Zondag 1 november
In Kateswara Konda
bevindt zich een kleine, oude tempel, er zijn apen en er zijn trappen:
voldoende redenen om daar op bezoek te gaan. Amachi, de vrouw van de
huisbewaarder, gaat mee en ook Bhagama, een oude bekende van Madeleine, die
vroeger in Puttaparthi woonde en die we onderweg oppikken in haar dorp. Wij
zijn met vijf passagiers en daarom rijden we in een grotere taxi, een ‘cap’,
een stevige Tata met (minstens) zeven zitplaatsen. Het is een rit van zo’n 90
km, in erg landelijk gebied. De ossenkarren en de geiten komen ons
herhaaldelijk tegen. Als we aankomen tegen elf uur is er een huwelijk geweest
en zijn de ‘gewone diensten’ bezig. Hier zijn geen hindoepriesters (uit de
kaste van de Brahmanen), maar er is al gedurende meerdere generaties een
familie die het op zich neemt om de taken van de priesters te vervullen: zij
nemen de offergaven aan, plaatsen ze bij de godheid, doen de ceremonie met
vuur, delen gezegend water uit.
Heel bijzonder is hier
de wijze waarop je hier een wens kan doen voor Shiva: je geeft een limoen af,
de ‘priester’ legt die op het hoofd van de godheid, de persoon met de wens gaat
op de grond zitten voor het heiligdom en wacht … tot de limoen valt. Dan zal de
wens in vervulling gaan. Toen Sabitha er zat duurde het heel lang voor de
limoen viel, toen paste ze haar wens aan … en de limoen rolde van het hoofd.
Heel fijn was ook de aanwezigheid van een trommelaar en zanger. Hij was ‘de
organist’ van dienst! Hij trommelde en zong aangepaste liederen, in het
Telehoe, tot de godheid, opdat er zegen zou komen over de wensen van de persoon
die daar nu zat.
Daarna gingen
Madeleine, Bhagama en ik de trappen op, tot bij een grot in de heuvels. Daar
hebben wellicht ooit ‘sanyasins’ verbleven (zij nemen afstand van de wereld en
gaan leven in soberheid en meditatie). Er is een tunnel in de heuvel over zo’n
15 km, maar die mag je alleen in groep doorlopen en doorkruipen. Wij kunnen wel
tot bij de godheid komen voor wie aan het begin van de tunnel een eredienst
gebeurt, ook door een vervang-priester. Op de terugweg naar onder houden
Madeleine en Bhagama halt om de apen te voederen. Zij hebben voor hen bananen
meegebracht.
In de vooravond gaan we
terrassen op het dak van het hotel waar ik verblijf. We worden er opnieuw
omringd door apen. We mogen ze daar niet voederen, want de terrasbediende ziet
die beestjes daar liever niet. Hij heeft een stok voor ze klaarstaan. Maar de
apen zijn slim: als de man weg is, komen ze weer kijken.
Bij de tempel, met trommelaar.
Een vrouw zit voor het heiligdom, met haar wens,
hopend dat de limoen valt.
Plaatselijke trommelaar en zanger,
ondersteunt de eredienst.
Godheid,met een limoen op het hoofd,
bedienaar wacht.
De bedienaar in de grot slaat een kokosnoot stuk.
In deze grot hebben wellicht hindoe-kluizenaars gewoond.
Bananen voederen aan de apen.
Deze aap grijpt de bananen met zijn twee handen vast.
Zijn hoofd kaal laten scheren bij het heiligdom:
een bereidheid om zichzelf te ontdoen van egoïsme.
Bhagama, Madeleine, Sabitha, Amachi,
achter hen de tempel.
Moederaap met jong op het terras.
Met thee en vers fruitsap op het dakterras.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten