vrijdag 3 oktober 2014

Een afscheid van het Turkse Rijk

In de eucharistie, opnieuw in de Sint-Antoniuskerk, preekt Jaak J. over Paulus als ‘getuige’, iemand die Jezus draagt en door Hem gedragen wordt. Daarna vertellen we aan elkaar wat deze pelgrimstocht voor ieder van ons heeft betekend: er komen bijna 24 verschillende antwoorden, elk met een eigen rijkdom en diepte. Wij zingen na de eucharistie een Weesgegroet, in een halve kring rond het Mariabeeld. Zij is de warme moeder die ons ook richt op Hem.
Er ligt een boot voor ons klaar om op de Bosporus te varen. We varen eerst langs de Europese kant, daarna langs de Aziatische zijde, tussen twee hangbruggen die Oost en West verbinden. We horen dat er rijke mensen zijn (of op bezoek komen) in Turkije: in sommige hotels kan je in een suite logeren tegen 30 000 euro per nacht.
Het laatste bezoek is aan de Chorakerk, nu een museum. Er zijn prachtige mozaïeken over het leven van Maria en van Jezus, op basis van ‘volksverhalen’ volgens onze gids Ismaël, op basis van het niet-erkende evangelie van Jacobus volgens reisleider Hans. De geboorte van Maria is er afgebeeld, maar ook een aantal evangelieverhalen. Er is o.a. een mooie verrijzenismozaïek en ook Paulus staat er.
We gaan vis eten in een restaurant langs de kustlijn. Vissen zegt iemand, zijn symbool voor Christus; het Griekse woord voor vis (ichtus) is inderdaad een verwijzing naar Hem.
Onderweg naar de luchthaven neemt gids Ismaël afscheid van ons. Hij noemt ons ‘broeders’; “Wij bidden tot dezelfde God”, zegt hij.
In de luchthaven is het wachten tot een uur of zeven, voor ons vliegtuig vertrekt. Het is half acht voorbij eer het opstijgt. We komen rond kwart voor tien aan in Brussel: dankjewel aan iedereen en tot …

Lieve lezer, ook aan jou: dank voor je belangstelling.


Afsluiting van de eucharistie: we zingen het Weesgegroet.

Op de boot over de Bosporus.
Op achtergrond: een van de hangbruggen.

Mozaïek in Chora: Maria en Jozef bij Quirinus,
landvoogd van Syrië, voor de volkstelling.

woensdag 1 oktober 2014

In bewondering voor de Zetel van Wijsheid

De dag in Istanbul beginnen we met een verkenning van de Grote Bazaar. Er zijn zo’n 5000 winkeltjes. We lopen er langs één poort doorheen, tot een andere poort, en mogen dan de Bazaar verder verkennen. De meesten houden zich veilig in de buurt van de poort waar is afgesproken, om niet verloren te lopen. Om 10 uur is iedereen weer terug samen.
We gaan naar de Aya Sofya (de ‘Heilige Wijsheid’). De oorsprong van dit gebouw is christelijk: de keizers Constantijn en Theodosius zorgden voor de bouw van de eerste en de tweede kerk. Het huidige gebouw kwam er onder keizer Justinianus, van 532 tot 537. Daarna werd nog 100 jaar gewerkt aan de binnenkant. In 1453 werd de basiliek omgevormd tot moskee en sinds 1923 is het een museum. Er zijn nog alle attributen om er weer een moskee van te maken. Aan één van de ingangen is er een beeld van Maria, met Jezus op haar schoot. Die mozaïek is ontsnapt aan de vernieling. Op die manier blijft Maria, als Zetel van Wijsheid, tronen in de Aya Sofya.
Na de middag bezoeken we Topkapi, een topattractie in Istanbul. Het is het paleiscomplex van de sultans. Het werd gebouwd vanaf 1453 en werd als paleis gebruikt tot 1856. We krijgen er een aantal gouden schatten te zien: bekers, schrijfbakjes, hangers, tronen, wapens, enz., alle met goud en edelstenen bezet. Gelukkig mogen we ook nog enkele ruimtes in: de keukens, de besnijdeniskamer, zomerkamers, … In een van de kamers wordt 24 uur op 24 uit de Koran gezongen. Het geeft rust om daar even halt te houden.
Op onze weg naar de kerk passeren we het Taksimplein. Daar waren verleden jaar betogingen tegen de president, omwille van het groene park dat zou verdwijnen. Het park is er nog maar de politie staat er ook nu klaar met schilden, om alle onrust onmiddellijk aan te pakken.
In de eucharistie preekt bisschop Patrick. Hij hoopt dat ieder op zijn plaats en op zijn manier deze pelgrimstocht verderzet. “Laten we naar de hoogste toppen streven en meer doen dan wat altijd al gebeurde.”
 
Rondneuzen in de Grote Bazaar

In de Aya Sophya

Justinanus, Maria met kind als 'Zetel van Wijsheid', Constantijn

Waterspel in het Topkapi-paleis
 
 

dinsdag 30 september 2014

Naar de stad met de vele namen

Vanaf half negen zijn we op weg. Eerst naar het huidige Iznik, het vroegere Nicea. Het is lekker zonnig. We houden halt bij de ‘basiliek’ waar het zevende oecumenisch concilie plaatsvond, in 787. De basiliek is omgevormd tot een moskee, na 1923 (onder Atatürk) een museum geworden, en nu sinds twee jaar opnieuw een moskee. Maar het gebedsgedeelte ligt dwars in de middenbeuk. De kerk was immers gericht naar het oosten en het gebedsgedeelte voor moslims moet op Mekka gericht zijn. In dat concilie is beslist dat de beelden en iconen van Christus en de grote heiligen wel vereerd mogen worden, maar niet ‘aanbeden’. De Antoniusvereerders zijn dus gewaarschuwd!
Een nog belangrijker concilie vond in 325 plaats in Nicea. Dat had plaats in het paleis van keizer Constantijn de Grote. 318 bisschoppen kwamen toen tot overeenstemming over de tekst van de geloofsbelijdenis (vooral m.b.t. de passage over Jezus: ‘God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God’). Op dat concilie werd ook de paasdatum vastgelegd op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente. Van het paleis waar dat concilie plaatsvond zie je nog alleen de fundering, als je de zee opvaart. Wij blijven op het strand in die buurt en zingen daar ons geloof uit.
Dan rijden we tot aan de zee van Marmara en nemen er de veerboot tot Izmit. Van daaruit gaat de rit naar Istanbul, een stad van 15 miljoen inwoners. Rond 867 voor Christus werd die stad gesticht waar de Gouden Hoorn en de Bosporus elkaar ontmoeten. In 230 na Christus verhief keizer Constantijn (die van het concilie!) het grote Byzantium tot hoofdstad van het hele Romeinse Rijk en gaf haar de naam ‘Nova Roma’. Maar een andere naam kwam spoedig in gebruik: Constantinopel, de stad van Constantijn. In 1923 gaf Kemal Atatürk haar de naam ‘Istanbul’ (‘in de stad’).
Het is file als we toekomen en als we Istanbul doorkruisen. Maar we kunnen toch het plein met de obelisk, de Duitse fontein, de Byzantijnse waterciterne en de Blauwe Moskee bezoeken. Het is zeven uur voorbij als we in de Antoniuskerk aankomen, gelegen in de grote winkelstraat. Daar vieren we eucharistie en rijden dan naar ons hotel, gelegen in de Bulgaarse wijk. Het advies van de gids: ga hier niet in je eentje op verkenning. Daar zijn we echter te moe voor en … deze blog komt ook niet vanzelf.


Bij de resten (in zee) van het paleis,
waar het tweede oecumenisch concilie van Nicea plaatsvond:
wij zingen er het 'Credo in unum Deum'

De Byzantijnse waterciterne: vroeger een waterbewaarplaats,
nu een waterpaleis met vissen en sfeerlicht.

In de Blauwe Moskee: deel van koepel- en wandversiering.



 

 

 

 

 

maandag 29 september 2014

Naar waar de toegang verboden is aan de dood

We slagen erin om op het geplande uur te vertrekken, even na zeven, voor een busrit van rond de 200 km naar Bergama, het oude Pergamom. Het is een stad die vermeld wordt als een van de bestemmelingen in de Apokalyps: daar zou de troon van Satan staan … Dit is wellicht een verwijzing naar het Zeusaltaar op de Acropolis van Pergamom. In Pergamom heeft men het ‘perkament’ ontwikkeld (op basis van gazellen- en hertenleer) en daardoor geraakte het gebruik van papyrus (uit Egypte) in de verdrukking.
Met de kabelbaan moeten we stijgen tot in de ‘bovenstad’, het heet immers ‘acropolis’. Het moet in de tijd van de Grieken en Romeinen een zeer mooie stad geweest zijn, bestemd voor de elite. We kennen intussen het recept van die klassieke steden: een toegangspoort met bewakers, een paleis, tempels, baden en watervoorziening, een bibliotheek, … Het theater is het meest steile theater uit de Oudheid, en voor mensen met hoogtevrees is het zweten om naar het middengedeelte af te dalen. Het Zeusaltaar is al jaren geleden verhuisd naar het voormalige Oost-Berlijn. Wij krijgen wel een maquette te zien.
Een kilometer verder ligt Asklepion. Het was een zeer bekend kuuroord, vooral sinds arts Galenus er werkte (+ in 201 na Chr.). Wij kunnen nog de kuurbaden van toen zien, maar vooral zijn manier om geesteszieken aan te pakken: zij moesten doorheen een donkere tunnel, met shockgeluiden of shockeffecten met slangen, dan kwamen zij in droom- en gesprekskamers, daar kregen zij verdovende middelen om tot rust te komen of om hun problemen naar boven te brengen, of zij konden vanuit hun problemen een theatervoorstelling creëren. Nadien konden zij zich tot Asklepios wenden voor een offer. Op de toegangspoort stond: ‘In naam van de goden, de toegang is aan de dood verboden’. De slangen van Asklepion (de esculaap van onze apotheken) waren het symbool van onsterfelijkheid, van voortdurende verjonging.
Ook Paulus is daar gepasseerd, op zijn derde missiereis, op zijn weg naar Efese. Hij had zijn geneesmiddel tegen de kwalen van het leven: het bood de weg van het kruis aan. Ook die weg is een weg die elke dood overwint.
We hebben vandaag vele oude stenen gezien, met betekenis. Luc V had in de voorbije week stenen verzameld op de plaatsen die we bezochten. In de eucharistie waarin hij vandaag de homilie hield, ontvingen we een van die stenen, met een nieuwe naam, door iemand anders erop geschreven. Steengoed, kei-neig.


In Asklepion: Gust en Geert wagen zich in de tunnel van de shocktherapie

Het theater van Pergamom: ook Felix (met pet) daalt onverschrokken af.

Maquette van de Zeustempel in Pergamom

zondag 28 september 2014

"Ziedaar uw moeder", een zondag met Johannes en Maria

Het vertrek was voorzien om zeven uur. Maar het werd half acht voor alle koffers (en mensen) in de bus zaten. Een rit van drie uur naar Efese, het huidige Celçuk, de stad die naast het oude Efese ligt. In de tijd van Paulus was Efese een bloeiende havenstad, met een Artemisheiligdom. Het werd reeds gebouwd in 700 voor Christus en later nog uitgebreid. Van dat heiligdom rest nu nog één zuil. Van het oude Efese is echter heel veel bewaard en opgegraven, o.a. het theater, een aantal villa’s, de Celsusbibliotheek. Wij bezoeken er ook de resten van de Mariakerk. Daar horen wij over het effect van Paulus’ uitspraak dat “goden door mensenhanden gemaakt geen waarde hebben”: er ontstond een opstand en de christelijke verkondigers moesten uitwijken.
Na de middag bezoeken we twee andere bijzondere plaatsen. De Johannesbasiliek (nu ook een ruïne), met het graf van Johannes, schrijver van het vierde evangelie. Het graf van Petrus in Rome krijgt meer eerbied dan dit graf. Gelukkig is de aanduiding bewaard.
Daarna bezoeken we het zogenaamde ‘huisje van Maria’ in Efese. Het ligt boven op een heuvel. Het zijn oude tradities en een eeuwenoude processie naar die plaats, die tot de identificatie van die plaats hebben geleid. Boven de fundamenten van het huis is er een ‘bidplaats’. De stilte en de eerbied van zowel moslims als christenen (en anderen) voor Maria ontroeren mij erg.
We houden er daarna onze zondagsviering en beluisteren het verhaal van één van de zusters die er verblijven; het is voor haar een dagelijkse leerschool om op die plaats verbonden te zijn met Jezus en met de mensen uit de islamcultuur.

 
(Toemaatje van zaterdag) Theater van Hiërapolis,
met 10 000 zitplaatsen
 
Celsusbibliotheek in Efese, met 10 000 papyrusrollen
 

Een nieuw concilie van Efese, in de Mariakerk,
met als concilievaders:
Roel, Tjeu N, Felix, Rik, Tjeu T, bisschop Patrick, Bart,
Tony, Hans, Geert, Henri, Paul, Rob, Luc H, Jaak,
Sandro (met hoed), Jaak, Karel, Jos, Luc V,
Tjeu P, Bernard, Dries, Gust

Aanschuiven voor Maria

zaterdag 27 september 2014

In het bad van de Romeinse cultuur

Vanaf half acht zitten we in de bus, voor de eerste 200 km naar Yalvaç, vroeger Antiochië bij Pisidië (eerder waren we in een ander Antiochië, genaamd Antakya). De huidige stad ligt naast de ruïnes van de oude. Sinds 1987 worden die ruïnes blootgelegd. We bewonderen er het theater en de tempel voor Augustus, zoals die moesten geweest zijn. We staan daarna stil bij de resten van de Sint-Pauluskerk. Daaronder zitten de resten van de synagoge waar Paulus gesproken heeft, succes had, maar ook tegenkanting heeft gekregen. Het moet voor hem en voor zijn helper Barnabas een hele toer geweest zijn om er Jezus als een redder te presenteren, meer waard dan alle goden die de Romeinen vereerden en vooral, een antwoord op de verwachting van de joden naar een Messias. Onze geseculariseerde tijd is wellicht niet moeilijker!
Dan opnieuw 200 km verder, tot Pamukkale (‘kasteel van katoen’), in de oudheid ‘Hiërapolis’ (‘stad van genezing’). Velen komen daar naartoe voor de warmwaterbron die de rotsen wit kleurt en die een genezende werking heeft. Het was het Lourdes van de oudheid! Het regent er als wij er zijn. Dat belet ons niet om alles te bezoeken, het nog bijna intacte theater, de oude toegangspoorten, de begraafplaats, enz.
Ik zat vandaag vooraan in de bus en kreeg Felix als buur. Hij is 80+ maar doet met alles mee. Zijn pastorale leuze is een vers van Roland Vanderschalk:
‘Ik zal de oogst niet zien,
noch binden ooit de hoge schoven.
Maar doe mij in de oogst geloven
waarvoor ik dien.’
Hij springt mee in het bad van deze tijd, maar is ook blij dat hij mee is gegaan tot op de hoogste heuvels, om alles te zien.
Ik had iemand ook een tekst van Rumi beloofd (wiens graf wij gisteren bezochten):
‘Eén kandelaar verliest niets van zijn glans door een andere kandelaar te verlichten. Maar twintig kandelaren samen geven natuurlijk meer licht dan één.’

Jos, Luc, Karel, Hans, Bernard, Bart, Tony, Tjeu T, Henri, Tjeu P, Jaak J, Geert
(rechts van zuil) Luc, Felix, Jaak H, bisschop Patrick, Rob, Dries, Paul, Sandro, Gust, Roel, Rik (Tjeu N ontbreekt)

Hans (streepjeshemd) leest uit Handelingen over Paulus in Antiochië.
Tjeu P, Bernard, Geert, Tjeu T, Felix, bisschop Patrick, Jos, Henri, Sandro, Tony, Gust, Luc, Roel luisteren. 

vrijdag 26 september 2014

Naar Konya of Ikonium, 'icoon' van de islam en de soefi

We verhuizen vandaag naar Konya. Onderweg houden we halt in een karavanserail. Het is een verblijfplaats voor karavanen die vroeger (tot de jaren 1700) door het land reisden, bv. langs de zijderoute. We zien er de slaapplaatsen voor de reizigers, voor de dieren en natuurlijk de moskee in het midden. In zo’n bijgewerkte karavanserail, na 200 km bus, gingen we middageten.
 Konya is erg bekend omdat daar omstreeks 1231 Mevlana Celalledin Rumi kwam wonen: dichter, mystieker, predikant en stichter van de Soefi-orde van de draaiende derwisjen. Zijn begraafplaats is nu een museum. Het valt ons op welk een gewijde stilte er hangt: de moslims bidden er bij de graven van Mevlana (‘Onze meester’) en een aantal van zijn opvolgers. Er is een schrijn waarin een haar van profeet Mohammed wordt bewaard en vereerd. Er is een ruimte waar moslims gaan bidden. Het lijkt wel een Sacramentskapel.
We trekken nog naar de Aladdinheuvel. Daar is een heel grote moskee. Ons interesseert vooral wat onder die heuvel zit: het oude Ikonium, van in de tijd van Paulus. Er is niets van te zien, maar reisleider Hans leest voor uit Handelingen, over Paulus’ optreden in Ikonium en over de vervolging die dat uitlokte: Paulus moet vluchten naar Lystra, en kan nauwelijks ontsnappen aan de dood als hij gestenigd wordt.
 De enige katholieke kerk in Konya, een stad van meer dan één miljoen inwoners, is de Pauluskerk. Daar vieren wij eucharistie, met enkele Italiaanse kloosterzusters, de enige christenen in de stad.
Onderweg naar de kerk lopen wij langs het Aladdinpark. Henri krijgt de kans om een goede daad te stellen: hij helpt een vrouw in een rolstoel om de hoge borduur af te rijden en over te steken.



Geert houdt toezicht in de karavanserail


Mausoleum en museum voor Mevlana Rumi

Wachten aan de Aladdinheuvel
op het einde van het moslimgebed,
om de grote moskee te bezoeken:
Sandro, (Hans), Jaak J, gids Ismaël,
Jaak H, Tjeu N
Bart C, Felix, Dries, Gust, Henri
Luc, Roel, (Karel), Rob, Tjeu T, Tony, Bernard
bisschop Patrick, Jos, Thieu P, Luc, Paul.


donderdag 25 september 2014

In Cappadocië, naar de verborgen kerken en kloosters

De ganse dag bezoeken we Cappadocië, een streek bedekt met de as van drie vulkanen, waarvan de uitbarstingen twintig miljoen (!) jaar geleden plaats vonden. De rotsen die daardoor ontstonden bleken door mensenhanden uitgehold te kunnen worden. Vandaar dat er daar nu duizenden grotten zijn, waarin mensen woonden, of waarin gemeenschappen zich terugtrokken in tijden van oorlog of bedreiging.
De eerste grot die we bezoeken heeft als katholiek kerkje gediend. Daar vieren we eucharistie. De bisschop gaat voor en het is mijn beurt om de homilie te houden. Ik spreek er, uitgaande van het evangelie over Herodes, over ons verlangen, om doorheen de figuur van Paulus, Jezus beter te zien. Het licht van de zon viel heerlijk naar binnen.
We gaan dan naar een aantal valleien, waar de wind heeft gezorgd voor allerlei rotsfiguren: de ‘schoorstenen van de feeën’ worden ze plaatselijk genoemd, maar je kan er mits wat fantasie dieren of bekende personen in herkennen. Wij wandelen errond en gaan ook de heuvels op voor een bovenaanzicht.
Na de middag bezoeken we de ‘vallei van de monniken’. Dit is een gebied waar vele kloostergemeenschappen en kluizenaars verbleven. Er hangt een sfeer van rust, ondanks de vele toeristen. Hier zijn vele rotskerkjes bewaard, met wandschilderingen. Vele zijn vernield of beschadigd vanwege het verbod in de islam om personen af te beelden. Gelukkig is het nu Unesco- werelderfgoed en beschermd. Foto’s maken mag niet, tenzij van enkele afbeeldingen aan de buitenzijde, die niet zoveel voorstellen.
We eindigen dan met een bezoek aan een van de 35 (tot nu toe gevonden) ondergrondse steden. Daar werd, tot acht verdiepingen naar onder, een heel wooncomplex in de rotsen uitgegraven. Het vraagt klimmen en bukken door smalle gangen en tunnels. Wie kort van adem is of het vlug benauwd heeft, kan niet meegaan. Ik ben blij als ik daarna op de bus aan twee ‘thuisblijvers’ kan uitleggen wat er te zien was. Dries heeft intussen een fotoboek gekocht: de foto’s in het boek zijn soms nog duidelijker dan wat wij gezien hebben!

Terug in het hotel is er eens tijd om te zwemmen: onze bisschop blijkt een man zonder koudwatervrees, ik koos voor het verwarmde bad.
 
Rotskerkje waar we vandaag eucharistie vierden

De vallei van de kameel (zie de kameel links)

Gids Ismaël, Tjeu, Felix, Gust, bisschop Patrick, Karel, Paul 
in de ondergrondse stad
 



woensdag 24 september 2014

In Tarsus, de stad waar Paulus geboren is

We rijden weer vroeg weg, naar Tarsus, de geboorteplaats van Saulus/Paulus. Door de joden werd hij Saulus genoemd, door de Griekssprekenden Paulus. Een waterput en ruïnes van een woning worden beschouwd als de plek waar hij opgroeide. De toezichter is zo vriendelijk van water op te halen en wij mogen er onze ogen mee aanraken, om genezen te worden van onze ‘blindheid’ en om de Heer beter te mogen zien.
We wandelen door Tarsus, richting een Romeinse heirbaan en de Cleopatrapoort. Hier zouden Cleopatra (de koningin met haar neus) en Marcus Antonius verliefd zijn geworden op elkaar. We bezoeken de grote moskee van Tarsus en drinken daarna thee.
In de Pauluskerk vieren we eucharistie: het is officieel een museum, maar de kerkfunctie wordt soms hersteld, met een sober altaar en weinig versiering rondom. Hans houdt vandaag de homilie. Over Paulus, en zijn verrijzeniservaring, waardoor hij een nieuw leven ontving. Drie zusters wonen bij die kerk. Zij zijn de enige christenen in Tarsus. Dertig kilometer verder is er een parochie waar ze eucharistie kunnen vieren. Dat wij zouden komen was men 'vergeten' door te geven.

In het hotel bots ik op twee mensen van Zonhoven en twee mensen van Overpelt. Zij zijn ook op reis doorheen Turkije en hen wacht morgenvroeg een ballonvaart. Ook aan ons is dat aanbod gedaan, maar wij hebben geen luchtballon nodig om in hogere sferen te geraken!


Bij de Paulusput


Bart, Gust, Jaak en Hans aan de thee


Bisschop Patrick in reis-albe, Roel en Luc
concelebreren in burger, in de Pauluskerk 



dinsdag 23 september 2014

Naar Antiochië, waar de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd

We starten met een lied voor reisleider Hans, die deze nacht Abraham heeft gezien. We rijden 200 km zuidwaarts richting Syrië, naar Antakya, het vroegere Antiochië. Het was vroeger een deel van Syrië. Sinds 1939 hoort het bij Turkije. Momenteel zijn er veel vluchtelingen uit Syrië. In Antiochië vormde zich een christelijke gemeenschap van joden en niet-joden. Barnabas en Paulus bleven er een jaar. Lucas vermeldt in de Handelingen: 'Het was in Antiochië dat de leerlingen (van Jezus) voor het eerst christenen werden genoemd.' Dit is dus echt een plek met geschiedenis.
We bezoeken er de Pauluskerk, een klein kerkje met een mooie binnenkoer. In die kerk - met de grootte van onze torenkapel - gaat bisschop Patrick voor in de eucharistie. Het is de dag van het feest van de kerkwijding van de kathedraal in Hasselt (vandaar ook Hasselt kermis!). Op dit ogenblik is die kleine kerk onze kathedraal. Deze gemeenschap telt maar130 leden, maar ook 4 catechumenen. De bisschop preekt vandaag zelf, bij het evangelie van Zacheüs, en hij roept op tot geloof in Hem die op bezoek komt bij kleine mensen.
Bij het maken van de groepsfoto wijs ik het Turkse meisje op de mogelijkheid om in te zoomen met mijn toestel, dat zij gebruikt. Jaak herinnert mij eraan dat het meisje geen Nederlands verstaat. Mijn Engels verstaat ze wel.
Na de middag bezoeken we het mozaïekmuseum in Antakya. We zien er vloermozaïeken aan de muur hangen, sommige uit de 5de eeuw voor Christus. Daarna willen we een rotskerk bezoeken, waar Petrus en Paulus elkaar zouden ontmoet hebben. Maar de rotskerk is in restauratie en niet toegankelijk voor bezoekers. We gaan dan kustwaarts, naar Seleucos, de haven waar Paulus aankwam om dan via de Orontes naar Antiochië te varen. Een wandeling naar en door een Romeinse tunnel uit de eerste eeuw, doorheen de rotsen, biedt ons de kans om te bewegen.


Sint-Pauluskerk in Antakya


De groep rond de bisschop in Pauluskazuifel (links onze Turkse gids)


Op weg naar en doorheen de Romeinse tunnel

maandag 22 september 2014

Maandag 24 september: vlucht tot Adana


Een eerste verrassing op de luchthaven van Zaventem: we ontmoeten er oud-collega Jürgen. Hij vertrekt als pastoraal begeleider met een groep van De Landelijke Gilde naar Rome, ook voor een bedevaart. We nemen er ook afscheid van Emmanuel, Indisch priester, werkzaam in Herk-de-Stad; hij gaat voor veertig dagen naar zijn familie in India, ter gelegenheid van het huwelijk van zijn zus.

Over Basel en Belgrado vliegen we naar Istanbul. Het meest spannend is de ‘doorlichting’ aan de grenscontrole in de luchthavens. Mijn tablet wordt apart gescand: er staan (nog) geen gevaarlijke dingen op en ik mag passeren. Paul vliegt voor de eerste maal in zijn leven (buiten een helikoptervlucht tijdens zijn legerdienst). Bij de landing zegt hij: “Het is om nog eens over te doen.” Een van ons is hartpatiënt. Een collega waakt over hem als wij ver moeten wandelen in de luchthaven van Istanbul.

Dan nemen we een binnenvlucht naar Adana, een stad van meer dan twee miljoen inwoners. We krijgen er onze gids te zien, Ismaël, en onze reisbus. In het hotel is er een eerste activiteit: in een van de bovenzalen vieren we de eucharistie. De bisschop gaat voor, Luc houdt de homilie en hij wijst ons op de mogelijkheid om op onze pelgrimstocht de betekenis van Jezus voor ons leven helderder te ontdekken. Luc, de man van de pelgrimages, heeft natuurlijk ook gezorgd voor een pelgrimszegen.
 
Luchthaven van  Adana


Aankomst in Adana; bisschop Patrick, Karel, onbekende, Felix, Bernard, Rob, Luc


Ook aangekomen: Roel, Paul, Luc, Tjeu, onbekende, Henri

woensdag 17 september 2014

Oriënterende samenkomst


We kwamen samen voor een infomoment. Reisleider Hans Vanderholen, deken van Zottegem en prof exegese in Leuven (collega van Bart Benats), stelde de pelgrimstocht voor en maakte ons al warm voor Paulus.





Reisleider Hans Vanderholen


Enkele reisgezellen: Gust, Jos, Roel, Luc, Tjeu, Tony

vrijdag 5 september 2014



Deze blog is geboren, naar aanleiding van mijn reis ‘In de voetsporen van Paulus’. Hoe de blog groter wordt en verder zal evolueren, hangt nog in de virtuele ruimte ... of elders misschien.
Je mag in ieder geval meekijken.
Rik