donderdag 8 februari 2024

Donderdag 8 februari 2024

In de ashram van Sri Seshadri Swamigal

Om 7 uur vertrekken we reeds voor het ontbijt. We gaan met de riksja naar de German Bakery. Ze hebben ‘Frans ontbijt’, met croissants. Die zijn eigenlijk namaak: met teveel wit deeg aan de binnenkant lijken ze op slechte sandwiches. We krijgen ze klein en ze bieden wel enige stevigheid voor als we straks de berg opgaan. Eerst naar een ashram en de tempel van Sri Seshadri Swamigal. Ik heb Wikipedia nodig om te weten wie het is: het is een heilige uit de Hindoetraditie, met de bijnaam ‘De gouden hand’. Geboren in 1870, nadat zijn ouders jarenlang kinderloos bleven. Als vierjarig kind op bedevaart wilde hij een pop kopen die de jonge Krishna voorstelt. Zijn moeder wilde dat niet, maar de winkelier gaf ze hem gratis. En zie, vanaf die dag kon de winkelier de vraag naar dat soort poppen niet bijhouden: iedereen wilde er wel eentje kopen. De winkelier gaf hem de titel ‘de jongen met de gouden hand’. Ook later heeft die Seshadri wonderen verricht. Zijn afbeelding in de tempel lijkt levensecht. Het is er stil. Als wij toekomen is een priester bezig met het einde van een dienst: in de ene hand een bel, in de andere een schaal met vuur. Daarna komen de mensen bij hem en ze ontvangen gewijde poeder. In deze ashram kan je een tijdje verblijven; je kan het vergelijken met een abdij of klooster, met gasten.

Ingang van de ashram van Sri Seshadri Swamigal

Banyanboom aan ingang - wortels groeien naar beneden en vormen een nieuwe boom.

Madeleine bij de banyanboom

In de ashram van Ramana Maharshi

Tweehonderd meter verder ligt de ashram Ramanasraman, genoemd naar Sri Ramana Maharsi. In 1896, op 16-jarige leeftijd, had hij een ‘doodservaring’ waarbij hij zich bewust werd van een ‘stroom’ of ‘kracht’ die hij herkende als zijn ware ik of ‘zelf’ en die hij later identificeerde met "de persoonlijke God, of Iswara", dat wil zeggen Shiva. Dit resulteerde in een toestand die hij later omschreef als de gemoedstoestand waarbij het innerlijke ik het lichamelijke ik transcendeert. Hij trok toegewijden aan die hem beschouwden als een verschijningsvorm van Shiva en velen kwamen naar hem toe voor darshan ("de aanblik van God"). In latere jaren groeide er een ashram om hem heen, waar bezoekers spirituele instructie ontvingen door in zijn gezelschap stil te zitten en vragen te stellen. Ramana Maharshi keurde een aantal paden en praktijken goed, maar beval zelfonderzoek aan als het belangrijkste middel om onwetendheid weg te nemen en in zelfbewustzijn te blijven, samen met bhakti (toewijding) of overgave aan het zelf. In zijn ashram is een erg grote meditatieruimte. De stilte en de mensen her en der verspreid over de hal deden mij denken aan een moment van aanbidding in een kerk. De ashram ligt aan een berg. Er is een weg naar boven van 1,5 km. Madeleine en onze Duitse medereizigers, op wie wij in de hal hebben gewacht, gaan de berg op. Ik ga maar even mee en blijf dan wachten onder een banyanboom: mijn knie is niet in orde en ik wil hem sparen.

Ingang van de ashram van Sri Ramani Maharshi

Anton, Max, Madeleine beginnen de tocht naar boven.

Bidden bij de berg

Er is goede internetontvangst onderaan bij de berg. Ik kan het morgengebed van de dag ontvangen en ik lees daar: “Hoor met een toegenegen oor, de lof die men u zingt in koor, wij, ver van ’t vaderland vandaan, bieden u ’t heilig loflied aan”. Ik ben ook letterlijk ver van mijn vaderland, maar ook hier mag ik een Woord ontvangen: “Wijd uzelf Hem toe als een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die u past.” Is dat niet het eigene van de christelijke boodschap? Jezelf ontdekken als een gave van God en als een gave aan anderen? Ik kijk naar de mensen die terugkomen van de berg: zij hebben zich daaraan overgegeven en keren verbonden terug. Ik merk ook wat dieren op die hun plek hebben rond en in de ashram: een pauw, poezen, honden, apen.


Ook hier is men bezig met natuurherstel.

Even later wordt hij verjaagd door een wachter met een stok...


Zo mager, in vergelijking met mijn kat.

Heeft die man eten voor mij?

Hij pikt de vruchtjes op de grond op.

Duo’s

Bij de mensen die terugkeren is er een groepje pelgrims, in het oranje gekleed. Daarna zie ik dat twee jongens bij het eindpunt elkaar een mondkus geven. Dat kan hier dus ook. Als ze voorbijkomen spreek ik hen aan en ik mag van hen een foto maken. Zij spreken nauwelijks Engels. België kennen ze niet, Duitsland (Germany) wel. Terwijl ze bij mij staan, haken twee vingers van hen weer in elkaar. “Hij is mijn beste vriend”, zegt de een over de ander. “Hij zit in jouw hart en jouw hart in het zijne”, zeg ik hen, en ik beweeg met mijn hand van het ene hart naar het andere. Dat is voldoende. Zij groeten mij en heten mij welkom in hun stad, Gingee, en ik krijg hun telefoonnummer. Zo kan ik hen de foto Whatsappen. Twee andere mannen en een meisje komen naar de banyanboom waar ik zit. De twee mannen klimmen, op blote voeten, in de boom. Maar ik mag daarvan geen foto maken (in die boom klimmen in de ashram is immers verboden). Tot één van hen tussen de takken gaat hangen. Dat mag ik in beeld brengen. Het zijn artiesten in het klimmen en afdalen. Als ze beneden zijn komen ze voor mij staan en dan mag ik hen samen fotograferen. Het zijn twee broers. Zij vragen mij om de foto te mailen en ik krijg een mailadres.


In groep op bedevaart, o.a. naar de tempel boven.

Het vriendenstel

Hangen in de banyanboom.

Een broederpaar (en een vriendin)

Reservering, tweede poging

De terugkeer van mijn reisgezellen krijg ik niet in beeld: zij zijn langs een andere weg afgedaald. Zij geven mij een seintje dat ze in een theehuis zitten. We gaan samen middageten in een licht alternatieve zaak, met veel Westers eten. Er zitten heel wat jongere (niet-Indische) mensen, velen van hen met een laptop voor zich. Daarna moet ik mijn werk van gisteren afwerken: een treinrit reserveren voor Madeleine en mij. Ik laat mij in een riksja naar het station brengen. Daar schuif ik aan en er is maar één persoon voor mij. Die heeft veel tickets nodig en het duurt een tijdje. Intussen komen anderen aan het loket staan, niet mooi in de rij. Zij proberen hun aanvraagpapier aan de bediende te bezorgen, nog voor de persoon die bediend wordt, bediend is. Ik moet dus even doorbijten en ervoor zorgen dat mijn papier eerst genomen worden. Dat lukt, maar de bediende geeft ze mij onmiddellijk terug: het verblijfsadres ontbreekt. Gelukkig krijg ik hulp van de persoon die voor mij aan de beurt was (een christen, die binnenkort gaat trouwen): hij noteert het adres op mijn aanvraag. Dan ben ik weer aan de beurt: kan ik mijn paspoort tonen? En in welke klasse wil ik reizen? ik noteerde ‘klasse 1’ en ik zeg dat, maar er is iets onduidelijk: wat weet ik niet en dan komt een andere bediende naar mij toe om uit te leggen dat er drie ‘klassen’ zijn, telkens duurder. Uiteindelijk blijkt er maar één plaats meer beschikbaar in klasse 1. Ik weet van Madeleine, die ervaring heeft met treinreizen in India: klasse 2 is nog net om te doen, overdag tenminste, en ik boek daar twee plaatsen.

Reservering, vervolg

Dan vragen  ze ook het paspoort van Madeleine: dat heb ik niet bij. Nu zijn ze inschikkelijk: zij mag een Whatsapp sturen met de foto van haar paspoort. Ik bel haar en zij neemt gelukkig op. De Whatsapp komt binnen: die blijkt niet goed. De flits viel juist op haar naam en is niet helemaal leesbaar. Ik bel haar voor een nieuwe Whatsapp. Die is in orde. Maar dan komt het volgende probleem: zij heeft dezelfde naam als ik! Zij vragen zich af hoe dat kan… Ik leg uit dat we broer en zus zijn. Dat helpt niet. Ik leg het nog eens uit. Dan moet ik de naam ‘volledig’ noteren: ik doe dat met al onze voornamen, zoals het in de reispassen staat. Dan vraagt hij naar onze geboortedata en daar had ik een fout gemaakt op het aanvraagformulier: ik had haar leeftijd in mijn vakje gezet en mijn leeftijd in het hare. Gelukkig mag ik dat verbeteren. Dan nog wat schrijfwerk voor de bediende en ik krijg de rekening. Ik betaal met mijn bankkaart: die werkt hier niet. Gelukkig heb ik genoeg roepies bij om contant te betalen. Dan worden onze namen opnieuw ingegeven en, o wonder, het ticket wordt afgedrukt. Ik krijg er maar één, maar dat geldt voor twee personen. Dan krijg ik wisselgeld: 120 roepies (1 euro 30), ik wil het als drinkgeld teruggeven aan de bediende, maar die weigert. Hij wijst naar boven: er is blijkbaar een reglement dat bedienden geen fooien mogen aanvaarden. Besluit: volgende keer een trein reserveren zal wellicht sneller gaan, nu wij de gang van zaken kennen. En, zaterdag wacht ons een treinreis van zeven uur, om 315 km te overbruggen.

Tempelgroet

Om half zes gaan Madeleine en ik naar de tempel, via de kraampjes langs de weg. Madeleine wil al eens kijken naar enkele cadeautjes. Het Ganesjabeeld dat ze deze morgen zag, in rozenkwarts, wil ze hier ook eens zien, om de prijzen te kunnen vergelijken. We zien het hier niet, ik koop wel een leuk gadget, en we gaan de tempel binnen. We wandelen richting oosttoren en komen voorbij een herinneringskapel. Als wij er zijn komt er een priester toe, die op een soort trommelfluit blaast. Het klinkt als een ‘Last post’, een avondgroet aan de persoon die hier herdacht wordt. Nadien raakt de priester ons hoofd aan en de hoofden van een ander groepje omstaanders. Het is een avondzegen. Madeleine is geraakt door de zegen van de priester en door de welwillendheid van Shiva. We gaan nog even zitten op een plaats waar we de veda’s horen. Even verder staat er nog een lange rij, op weg naar een ‘darshan’ van een priester. Hopelijk komen ze allen aan de beurt voor het straks 22 uur is.


Shiva, man, met zijn vrouwelijke accenten = Shiva Shakti


2 opmerkingen:

  1. Hallo Rik
    Bedankt om me op deze manier mee te nemen op jullie avontuurlijke reis
    Het is zo mooi en boeiend geschreven
    Doe zo verder
    Grtjs roos

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een verhaal! Het gedoe over het treinticket amai zeg. Wel heel interessant om te lezen. Ik heb alles voorgelezen aan Raymond en hij luisterde aandachtig.

    BeantwoordenVerwijderen